Snel zoeken

Eén werknemer op 4 werkt deeltijds

Economisch Tijdschrift - 06 2019 10-5-2019 8:00
Categorieën: Kandidaat, Overheid - kandidaat, Zorg, Zorg - werkgever

Het sinds de jaren negentig toenemende aandeel van de deeltijdwerkers in de totale werkgelegenheid stabiliseerde zich de afgelopen jaren rond één werknemer op vier, vergeleken met 19 % in de EU. Die verhouding is hoger dan het gemiddelde in de EU, dat dicht bij één werknemer op vijf ligt. In België heeft het bestaan van diverse regelingen (tijdskrediet, loopbaanonderbreking en thematische verloven) die werknemers in staat stelden hun arbeidstijd te verminderen, zeker tot het succes van deeltijdwerk bijgedragen, vooral aan het einde van de loopbaan.

Naast zijn positieve effect op de werkgelegenheidsgraad kan deeltijdarbeid ook het evenwicht tussen het beroeps- en het gezinsleven van de werknemers verbeteren. Niettemin moet ook op negatieve effecten worden gewezen. Deeltijds werken kan samenhangen met een loonhandicap voor de werknemer, aangezien zijn uurloon lager ligt dan wat een voltijdwerker kan verdienen. Deeltijdwerkers hebben minder opleidings- en carrièrekansen en lopen een groter armoederisico dan voltijdwerkers - vooral als het om alleenstaande ouders gaat - hoewel dat risico beperkt blijft tot 6,5 % (4,3 % voor voltijdwerkers). De vraag of iemand al dan niet verplicht deeltijds werkt, is een fundamenteel element om te beoordelen hoe precair een dergelijke baan is. In België komt onvrijwillige deeltijdarbeid evenwel veel minder vaak voor dan gemiddeld in de EU (2 %, tegen 5 %). 

 
Grafiek 3  - Onvrijwillige deeltijdarbeid naar geslacht en leeftijd

(in % van de overeenstemmende totale werkgelegenheid)

201906_art5_graph3_nl.png?itok=J-muxytqBron: EC —

De waarschijnlijkheid om deeltijds te werken, is het grootst voor vrouwen: een vrouw maakt viermaal meer kans op een vermindering van de arbeidsduur dan een man. Dat overwicht is toe te schrijven aan verschillende factoren. Zo nemen vrouwen vandaag de dag nog steeds een groter gedeelte van de opvoeding van de kinderen en van de huishoudelijke taken op zich dan mannen. In een gezin blijkt het bovendien vaak financieel voordeliger de arbeidsduur (en dus het loon) van de vrouw te verminderen (ceteris paribus verdienen mannen gemiddeld meer dan vrouwen). De kans om deeltijds te werken is ook sterk afhankelijk van de leeftijd. Ze is groter aan de beide uiteinden van de leeftijdsverdeling. In het begin van de loopbaan (jonger dan 25 jaar) maakt die formule het weliswaar mogelijk werken en studeren te combineren, maar voor die leeftijdscategorie is deeltijds werken het vaakste geen eigen keuze. Aan het einde van de loopbaan (60‑64 jaar) gebruiken werknemers deeltijdarbeid om hun arbeidsduur vóór hun pensionering te verminderen via regelingen als thematische verloven, tijdskrediet en loopbaanonderbrekingen. 

Je kunt alleen op dit artikel reageren indien je bent ingelogd
Kring vzw gebruikt cookies om bepaalde voorkeuren te onthouden en vacatures af te stemmen op je interesses.
Close