Door: Bron: Vlaamse Regering, 07 07 2023 17-7-2023
Met voorliggend besluit verlengt de Vlaamse Regering de maatregel die met het besluit van 14 oktober 2022 werd voorzien met twee jaar tot en met facturatiejaar 2026 wat een concrete inzet betekent van dit personeel in de referentieperioden 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025. In woonzorgcentra, desgevallend met bijhorend centra voor kortverblijf, die te kampen hebben met een tekort aan zorgpersoneel en voor wie het onmogelijk is onmiddellijk loontrekkend of statutair personeel aan te werven, kan op die manier de tijdelijke inzet van zelfstandig verpleegkundig personeel, verpleegkundig personeel in dienst bij een andere zorgvoorziening, zelfstandig zorgkundig personeel en zorgkundigen via een interimonderneming ook van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025 in aanmerking komen voor financiering via de BTZ. Er dient benadrukt te worden dat deze personeelsinzet een tijdelijke en geen structurele oplossing is. Er wordt van de voorziening verwacht dat ze de zoektocht naar eigen loontrekkend en statutair personeel verderzet.
We breiden deze maatregelen nog enigszins beperkt uit door ook de inzet van zorgkundigen in dienst bij een andere zorgvoorziening in aanmerking te nemen, retroactief met ingang van 1 juli 2022 met het oog op de berekening van de BTZ voor dezelfde periode als de hogervermelde maatregelen, nl. tot en met 30 juni 2025 (BTZ facturatiejaren 2024 tot en met 2026). Uit het werkveld vernemen we immers dat deze profielen effectief worden ingezet in de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf. Verlenging meer proportionele sanctie bij een tekort op de norm (deel A1)Met het besluit van 14 oktober 2022 werd ook voorzien in een maatregel om een meer proportionele sanctie bij een tekort op de norm (deel A1) in te voeren. Indien een woonzorgcentrum op basis van de gemiddelde tewerkstelling over de 4 kwartalen in de referentieperiode, na toepassing van de flexibiliteitsregels, toch een tekort heeft op de norm dan wordt het woonzorgcentrum tijdens het volgende facturatiejaar normaliter gesanctioneerd.
Cumulatief geldt4: (1)Pro rata vermindering van het deel A1 op het niveau dat het tekort zich afspeelt;(2)Wegvallen financiering van verpleegkundigen A1 op niveau verpleegkundigen A1;(3)Wegvallen van het volledige deel A2.
In het kader van de eerste 3 coronagolven werd deze sanctie uitgeschakeld in de berekening van de BTZ voor de facturatiejaren 2021 en 2022. Met het besluit van 14 oktober 2022 werd deze maatregel verlengd voor facturatiejaar 2023 (referentieperiode 1/7/21 -30/6/22). Na evaluatie van deze sanctiemaatregel op vlak van proportionaliteit en geleidelijkheid wordt het nodig geacht met het oog op het facturatiejaar 2024 (referentieperiode 1/7/2022-30/6/2023) deze maatregel nog éénmalig in zijn geheel te verlengen.
Bron: Vlaamse Regering, 7 juli 2023.